Slecht horen in de klas kan leiden tot vermoeidheid en stress en vergroot de kans op gedragsproblemen en leerachterstand. Daarom wordt in het CLB op regelmatige tijdstippen het gehoor van kinderen en jongeren onderzocht.
Kinderen
Goed horen is belangrijk voor de ontwikkeling van de taal en het spreken. Het maakt het ook makkelijker om met vriendjes te spelen.
Kinderen horen wel eens slecht als ze verkouden zijn of een middenoorontsteking hebben. Dit is meestal van tijdelijke aard en geneest vanzelf. Het gehooronderzoek in het CLB heeft niet de bedoeling deze lichte en voorbijgaande gehoordaling vast te stellen.
Wel wil het CLB gehoordaling opsporen waarvan de oorzaak in het binnenoor ligt of in de zenuwen van de hersenbanen. Soms worden kinderen geboren met dit probleem, andere kinderen gaan slecht horen na een ernstige infectie of ongeval.
In de 1ste kleuterklas ontvangt u voor het medisch onderzoek een vragenlijst waarin naar risicofactoren voor gehoorverlies gevraagd wordt.
In de 1ste kleuterklas gebeurt er een gehooronderzoek wanneer er risicofactoren zijn voor gehoordaling.
We nemen een toonaudiometrie (korte versie) af bij alle kinderen van het 1ste leerjaar (ook wanneer er geen risicofactoren zijn).
Voor verdere informatie kan u de folder voor ouders omtrent audiometrie lezen.
Jongeren
Kinderen en jongeren worden meer dan vroeger blootgesteld aan lawaai. Ze gebruiken oortjes of een hoofdtelefoon waarbij het geluid rechtstreeks het trommelvlies en het binnenoor bereikt. Dit kan in het binnenoor onomkeerbare schade veroorzaken. Geschikte gehoorbescherming voorkomt verdere toename.
Om de gehoorschade door lawaai op te sporen wordt bij tieners het verstaan van spraak in rumoer getest.
We gebruiken de SPIN-test bij alle leerlingen uit het 6de leerjaar en 3de secundair in plaats van de huidige klassieke toonaudiometrie.
Voor verdere informatie kan u de folder voor ouders met uitleg over de spraak-in-ruis (SPIN)-test lezen
Na het onderzoek
Bij een afwijkend testresultaat verwijst de CLB-arts het kind of de jongere door naar een neus-keel-oor-arts voor verder onderzoek. Die zal dan onderzoek doen naar de oorzaak en maatregelen voorstellen indien nodig.
Als het CLB de resultaten van het controleonderzoek bij de NKO-arts krijgt, dan kunnen CLB en school samen naar de meest gepaste aanpak zoeken.
Dit nieuw screeningsprogramma is er gekomen dankzij een samenwerking tussen de Vlaamse overheid, de VWVJ, de KULeuven en de CLB’s.