Ondersteuning: Wanneer kan een leerling ondersteuning krijgen?

  1. De onderwijsleersituatie is het uitgangspunt
    • Er is een beperking of er zijn moeilijkheden bij de leerling met een weerslag op het schools functioneren. De leerling heeft dus specifieke onderwijsbehoeften.
    • Er is nood aan bijkomende expertise vanuit het ondersteuningsnetwerk of vanuit het buitengewoon onderwijs. Het gaat om hulp die de eigen deskundigheid en het hulpaanbod van de school overstijgt. Het hulpaanbod van de school kan bestaan uit remediërende1, differentiërende2, compenserende3 of dispenserende4 maatregelen
    • Gecombineerd met de al aanwezige compenserende of dispenserende maatregelen wordt de ondersteuning nodig en voldoende geacht om de leerling het gemeenschappelijk curriculum te laten volgen.
    • Ondersteuningsnood bij ouders kan een rol spelen maar moet dan ook wel in functie van schools functioneren begrepen kunnen worden.
  2. de leerling moet in het bezit zijn van een gemotiveerd verslag of een verslag uitgeschreven door het CLB na het doorlopen van een handelingsgericht diagnostisch traject.

1 Remediëren: maatregelen waarbij de school effectieve vormen van aangepaste leerhulp verstrekt binnen het gemeenschappelijk curriculum.

2 Differentiëren: maatregelen waarbij de school, binnen het gemeenschappelijk curriculum, een beperkte variatie aanbrengt in het onderwijsleerproces om beter tegemoet te komen aan de behoeften van individuele leerlingen of groepen van leerlingen.

3 Compenseren: maatregelen waarbij de school orthopedagogische of orthodidactische hulpmiddelen aanbiedt, waaronder technische hulpmiddelen. Daardoor is de leerling in staat de doelen te bereiken van het gemeenschappelijk curriculum (of de doelen die na dispensatie voor de leerling bepaald zijn).

4 Dispenseren: maatregelen waarbij de school doelen toevoegt aan het gemeenschappelijk curriculum of de leerling vrijstelt van doelen van het gemeenschappelijk curriculum en die, waar mogelijk, vervangt door gelijkwaardige doelen. De leerling moet in staat blijven om nog in voldoende mate de doelen te bereiken voor de gewone studiebekrachtiging voorzien in het betrokken onderwijsniveau ofwel de doelen voor het doorstromen naar het beoogde vervolgonderwijs.